Zodra je in contact komt met een andere persoon, vinden er transacties plaats. Een basaal voorbeeldje: Je zit thuis in de woonkamer en leest een boek. Iemand komt binnen en zegt “Hallo!”. Je kijkt op en zegt “Hoi!”. Dit is een eenvoudige transactie. Iemand biedt een prikkel aan je beantwoordt deze met een respons.
Definitie van een transactie volgens dr. Eric Berne: Een transactie is een transactionele prikkel plus een transactionele respons. Communicatie tussen mensen heeft altijd de vorm van een reeks aan transacties. In het blog over egotoestanden heb ik iets verteld over de theorie van dr. Eric Berne omtrent de toestand waarin je “ik” zich op een bepaald moment bevindt. Bij de analyse van transacties gebruiken we de egotoestanden om te verduidelijken wat er in dit communicatieproces gebeurt. De egotoestanden en de transacties vormen de basisconcepten van de Transactionele analyse, die bedacht is door Eric Berne en nu nog aan het evolueren blijft.
Complementaire transacties
Volgende voorbeeld: Ik vraag je hoe laat het is. Je antwoord: “Eén uur.” Dit is een transactie in het hier en nu. We wisselden informatie uit. Ik stel een vraag (P=Prikkel). Jij antwoordt (R=Respons). Beiden reageren we vanuit onze Volwassene. Met onze lichaamssignalen en intonatie bevestigen we deze egotoestand. Dit ziet er zo uit:
Definitie van een complementaire transactie: Een transactie is complementair als de transactionele vectoren parallel lopen en vanuit de egotoestand die aangesproken wordt, ook het antwoord komt. Deze vorm van transacties worden ook parallelle transacties genoemd.
Een ander voorbeeld: De magazijnmeester kijkt op als de medewerker tien minuten te laat binnenkomt. Vanuit de Ouderpositie reagerend gromt de magazijnmeester: “Alweer te laat! Dat gaat zo niet!” De medewerker mompelt blozend vanuit Kind: “Het spijt me; ik zal proberen niet meer te laat te komen.” Dit ziet er zo uit:
Zo zijn er vanuit alle egotoestanden complementaire transacties mogelijk. Een verfijnder analyse van transacties wordt mogelijk door het functionele model te gebruiken (zie meer hierover in het blog over egotoestanden waarin de uitleg staat over het structurele en functionele model) Voorbeeld: Bob (weg zakkend in zijn stoel): “Foei, ben ik even moe! Ik zou een beetje rugmassage fijn vinden. Wil jij dat doen?” Jeanne (warme stem, glimlacht): “Jazeker wil ik dat.” Hun transactie is complementair. Het Natuurlijke Kind spreekt de Verzorgende Ouder aan. De Verzorgende Ouder reageert aan het Natuurlijke Kind. Dit ziet er zo uit:
De eerste regel van Communicatie
Een complementaire transactie vooronderstelt een zekere verwachting. Toen de persoon de kamer binnenkwam verwachtte deze een respons op zijn: Hallo. Je deed dat. Een gesprek kan een reeks aan complementaire reacties bevatten. In zo’n geval krijgt het hele gesprek iets voorspelbaars. Dit is de eerste regel van communicatie: Zolang transacties complementair blijven, kan de communicatie eindeloos doorgaan. Het kan, het is dus niet zeker. Echter, zolang de transacties complementair blijven, is er niets in het communicatieproces dat de stroom van prikkel en respons onderbreekt.
Kruistransacties
Ik vraag u: “Hoe laat is het?” U staat op, wordt rood in uw gezicht en roept: “Tijd! Tijd! Klets niet over tijd! Je bent weer te laat! Wat ben je in godsnaam aan het doen?” Ik had een Volwassene vraag gesteld en verwachtte een Volwassene respons. In plaats daarvan ontving ik een boze Ouder egotoestand. Deze uitbrander nodigt mij uit om vanuit mijn Volwassene egotoestand naar mijn Kind toestand te gaan.
Dit noemt men een kruistransactie. Het wordt zo genoemd omdat de vectoren zich kruisen. Bovengenoemde situatie ziet er zo uit:
Een gekruiste transactie doorbreekt de stroom van de communicatie. Soms is het functionele model handig om te kunnen zien of er een kruistransactie plaatsvindt. Bijvoorbeeld: Bob (weg zakkend in zijn stoel): “Foei, wat ben ik moe! ik zou het fijn vinden als je mijn rug even masseerde. Zou je dat willen doen?” Jeanne (met scherpe stem, de wenkbrauwen fronsend en langs haar neus op hem neerkijkend): “Ben je mal? Denk je dat ik tijd heb voor rugmassages?” Jeanne beantwoordt Bob’s Kind-Ouder prikkel met een Ouder-Kind respons. In een eenvoudig model lijkt de transactie parallel, maar het voelt gekruist. Dat klopt ook. Jeanne spreekt Bob aan in zijn Aangepast Kind en niet in zijn Natuurlijke Kind. Met het functionele model erbij ziet het er zo uit:
De tweede regel van communicatie
Als een transactie gekruist wordt, is een breuk in de communicatie het gevolg. Eén of beide personen zullen hun aanvankelijke egotoestanden moeten verlaten om de communicatie te herstellen. Deze breuk in de communicatie kan aanvoelen als een schok. Het kan de zaak escaleren of vooruit helpen, afhankelijk van het soort kruisende transactie. Eric Berne berekende dat er 72 mogelijke variaties van kruistransacties bestaand. In de praktijk komen er slechts 2 het meest voor: wanneer een V-V prikkel door een K-O, of door een O-K respons wordt gekruisd.
Transacties met bijbedoelingen
Soms worden twee boodschappen tegelijk overgebracht in één transactie. De ene is een openlijke (sociaal niveau), de andere een verborgen (psychologisch niveau) boodschap. Meestal is de inhoud op sociaal niveau Volwassene-Volwassene.
De boodschappen op psychologisch niveau zijn meestal Ouder-Kind of Kind-Ouder. Een voorbeeld: Man: “Waar heb je mijn overhemd gelaten?” Vrouw: “Ik heb het in je la gelegd”. Op sociaal niveau lijkt dit een V-V complementaire transactie. Maar, nu beschrijven we het met beeld en geluid: Man (ruw, stem daalt aan het eind van de zin; gespannen gelaatsspieren, gefronste wenkbrauwen): “Waar heb je mijn overhemd gelaten?” Vrouw (bevende stem, hoger wordende toon; krimpt in elkaar, laat het hoofd naar voren zakken, kijkt op met opgetrokken wenkbrauwen): “Ik heb het in je la gelegd”. Op psychologisch niveau is er sprake van een parallelle O-K, K-O uitwisseling.
Als beiden dit onder woorden zouden brengen, zou het ongeveer zo kunnen klinken: Man: “Jij maakt altijd een zooitje van mijn spullen!” Vrouw: “Jij hebt altijd misplaatste kritiek op mij”. In een diagram ziet het er zo uit: (P=Prikkel, R=Respons, s=sociaal niveau, p=psychologisch niveau)
Zo’n transactie als dit wordt een dubbele transactie genoemd.
Er is een variatie op: de hoektransactie. Ik kan u bijvoorbeeld aanspreken met een sociale prikkel vanuit Volwassene gericht op Volwassene. Mijn verborgen boodschap is van Volwassene naar uw Kind. Ik hoop dat u reageert met een respons vanuit uw Kind.
Klassiek voorbeeld is de verkoper die een klant hoopt te verleiden tot een impulsaankoop: Verkoper: “Ja mijnheer, deze camera is natuurlijk de allerbeste die wij hebben; maar die zal wel boven uw budget gaan.” Klant (uitdagend): “Ik neem hem!”
In het diagram kun je zien waarom het een hoektransactie genoemd wordt: Deze verkoper neemt een risico. Het zou evengoed kunnen, dat de klant zegt: “Ja, nu u het zegt, u hebt gelijk. Het gaat boven mijn budget. U hebt gelijk”. Hier loopt de verkoper de klant mis.
Bovenstaande toont een belangrijk punt betreffende transacties aan: Als ik u een transactionele prikkel aanbied, dan kan ik u nooit naar een bepaalde egotoestand dwingen. Wat ik wel kan doen, is u uitnodigen om vanuit die egotoestand te reageren.
De derde regel van communicatie
Berne’s derde regel luidt: Het gedrag dat het resultaat is van een transactie met bijbedoelingen wordt bepaald op het psychologische en niet op het sociale niveau. Berne wijst er op dat wat er in feite gebeurt als twee mensen op twee niveaus communiceren, altijd het resultaat is van verborgen boodschappen. Als we gedrag willen begrijpen, dienen we aandacht te besteden aan he tpsychologische niveau van de communicatie. In de TA noemen we dat Martiaans denken. Berne stelde zich een groen marsmannetje voor dat needaalt en de aardbewoners observeert. Hij heeft geen vooropgestelde ideeën over de betekenis van de communicatie. hij observeert alleen hoe wij communiceren en welk gedrag er uit voortvloeit.
Transacties en non-verbale signalen
Bij een dubbele transactie wordt het psychologische deel meestal duidelijk door non-verbale aanwijzingen. U vindt deze in intonaties, gebaren, houdingen en gelaatsuitdrukkingen. Kleine kinderen herkennen deze signalen intuïtief, maar naarmate we opgroeien worden we systematisch getraind in het niet gebruiken van deze intuïtie (denk bv. aan: “schat, het is niet netjes om iemand aan te gapen”). Om de transactionele analyse effectief te kunnen gebruiken, moeten we daar ons weer in trainen. Uitgesproken boodschappen die op psychologisch niveau een andere boodschap betekenen noemt men incongruent. Om Martiaans te denken, moeten we leren incongruenties op te merken.
Opties
Transacties zijn op zichzelf niet goed of slecht. Door de transacties te begrijpen, creëren we de optie om transacties bewust te gebruiken, bv. door kruisingen te vermijden. Stephen Karpman schrijft in het artikel “Options” dat het doel is, de gang van zaken te veranderen en er op een of andere manier van los te komen. Om dit te bereiken, moet je de ander uit zijn egotoestand zien weg te krijgen, of je eigen egotoestand veranderen, of beide. Volgens hem zijn er vier voorwaarden waaraan voldaan moet worden voordat deze strategie werkt:
- Een of beide egotoestanden moeten wezenlijk veranderen,
- De transactie moet gekruist worden,
- Het onderwerp moet veranderen,
- Het voorafgaande onderwerp moet vergeten worden.
Je zal nooit de garantie hebben dat je kruistransactie de ander er toe zal uitnodigen om naar een nieuwe egotoestand te gaan. Gebeurt het niet, probeer dan om zelf van egotoestand te veranderen en een andere kruising te bewerkstelligen. U heeft in ieder geval opties om bewust de transacties te beïnvloeden door de gesprekspartner uit te nodigen mee te gaan in een wijziging in egotoestand en onderwerp.
Veel van mijn informatie hier komt uit: Handboek Transactionele Analyse
Auteurs: Stewart en Joines; Uitgavejaar: 1996 ISBN: 90 6665 203 9
Geef een reactie