Een belangrijk concept in TA is Script.
Jonge kinderen nemen als reactie op de eigen perceptie van wat er om hem heen gebeurt scriptbesluiten. Deze perceptie is gebaseerd op de manier van voelen en van werkelijkheidsonderzoek.
Daarom kunnen de boodschappen die hij beleeft als komend van zijn ouders en de hem omringende wereld, totaal verschillen van wat een volwassene zou ervaren. De baby die opgeschrikt wordt door een plotseling hard geluid, kan zonder woorden tot de conclusie komen: “Iemand probeert mij te doden.” Op hetzelfde moment zijn de liefhebbende ouders misschien juist heel tevreden over de veilige omgeving die ze voor hem gecreëerd hebben.[1]
De scriptboodschappen die het kind waarneemt, kunnen verbaal, non-verbaal of een combinatie daarvan zijn.
Een baby interpreteert scriptboodschappen op een woordeloze wijze.
Een voorbeeld:
Een moeder die haar baby vlak bij zich heeft en warm houdt, het lijfje soepel tegen haar aangevlijd, vat deze boodschap waarschijnlijk op als: “Ik aanvaard je en houd van je.” Een baby waarvan de moeder gespannen is en de baby wat op afstand houdt, zal dit wellicht opvatten als: “Ik wijs je af en wil je niet dicht bij me hebben!” De moeder hoeft zich helemaal niet bewust te zijn van haar spanning en afstandelijkheid.
Jonge kinderen filteren soms scriptboodschappen uit gebeurtenissen die niet door de ouders zijn veroorzaakt. Het kan gaan om harde geluiden, plotselinge bewegingen, scheiding van de ouders door bijvoorbeeld een ziekenhuisopname. Deze situaties kunnen levensbedreigend lijken voor een kind. Omdat een kind er van uitgaat dat zijn ouders baas zijn over de werkelijkheid, trekt hij de conclusie dat de bedreiging van hen afkomstig is.
Scriptproces
Zo start het scriptproces. Zie plaatje.
Een kind ontvangt boodschappen en interpreteert deze.
Het kind trekt conclusies over zijn interpretaties.
Uit de conclusies ontstaat een overtuiging over de wereld waarin hij leeft. Deze overtuiging vormt het kind tot zijn scriptbesluit.
Het gedrag vloeit voort uit de besluiten die het kind nam over de wereld waarin hij leeft.
Via dit gedrag krijgt het kind de pay-off: racketgevoelens die hem terugslingeren naar de oorsprong van dat gevoel toen hij de scriptboodschappen ontving. Deze bekrachtigen het eerder genomen besluit.
Gedrag kan je onderverdelen in 5 gradaties, telkens oplopend qua intensiteit richting intimiteit.
1. terugtrekken: stil zijn, geen bijdrage leveren, je gedachten laten wegfladderen.
2. rituelen: je bezighouden met eenvoudige contactvormen: hoi, hoe was je weekend? etc.
3. tijd verdrijven: dit gaat verder dan de rituelen. Je praat over iets. Het is betrekkelijk veilig en levert voornamelijk positieve strooks op.
4. activiteiten: dit is wanneer je aan het “werk” gaat. Je voert activiteiten uit.
5a. spel: als je er voor kiest om intimiteit te vermijden, dan is de kans groot dat je een spel start.
Een spel is een aantal transacties met een switch er in die een negatieve pay-off bewerkstelligen. Meestal heeft die negatieve pay-off ten doel het bestaande wereldbeeld te bevestigen. Over spelen heeft Eric Berne een boek geschreven: games people play. Ik zal hier later ook een blog aan wijden.
5b. intimiteit: je deelt je echte gevoelens en behoeften, zonder censuur.
De opmerkingen in het blauw geven de aangrijpingspunten aan voor de start van scriptanalyse.
Zo is de cirkel van het scriptproces rond. Deze stappen zullen zich blijven herhalen tot dat een wens tot verandering in praktijk wordt omgezet.
Wens tot verandering
Wanneer een coachee bij me komt met een wens voor verandering, ga ik gewoonlijk samen met de coachee op zoek naar de scriptpatronen en vervolgens op zoek naar manieren om de coachee middelen te geven om die patronen te wijzigen.
Het onderzoeken van de patronen die onbewust voor ineffectief gedrag zorgen, is in conventionele coaching een intensief en tijdrovend gebeuren. Dat kost meestal meerdere sessies.
[1] Bron: Ian Stewart & Vann Joines, Handboek TA.
Geef een reactie